Een handhavingswaarschuwing en nu?
Nederland telt op dit moment 161 Natura 2000-gebieden. Ter voorkoming dat de natuur in ons land nog verder achteruitgaat, zijn er eind 2018 zo’n 400 extra maatregelen aangekondigd. Daartoe behoren ook maatregelen gericht op het verminderen van de stikstofuitstoot. Maatregelen die mogelijkerwijs de recyclingsector in ons land raken.
Onder aanvoerderschap van de provincie Noord-Brabant, die eind 2019 op voortvarende wijze zowel industriële als afval gerelateerde bedrijven confronteerde met het feit dat hun op grond van de Wet milieubeheer vergunde activiteiten wellicht eveneens een vergunning op basis van de Wet natuurbescherming vereisen. Dat laatste zou het geval zijn indien hun bedrijfsactiviteiten een stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden veroorzaken van meer dan 0,00 mol per hectare per jaar. Welke selectiecriteria de provincies toepassen voor het al dan niet benaderen van beide doelgroepen is niet geheel duidelijk. Qua emissies ligt het voor de hand dat industriële activiteiten meer stikstof uitstoten dan een recyclingbedrijf, maar ook de afstand tot een Natura 2000-gebied zou een parameter kunnen zijn.
“Andere provincies zijn inmiddels gevolgd, maar het tempo verschilt per provincie en zelfs per omgevingsdienst binnen de provincie. Om vast te stellen of en in hoeverre de bedrijfsactiviteiten van een recyclingbedrijf eveneens een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming vereisen, dienen die bedrijven zelf een zogeheten Aerius-berekening uit te voeren en de uitkomst daarvan aan de handhavende instantie te overleggen. Nu doet zich het feit voor dat er op 15 oktober jl. een geactualiseerde versie van de Aerius-calculator is verschenen. Provincies die wat later in het geweer zijn gekomen verwijzen nadrukkelijk naar deze versie, terwijl andere provincies de beoordeling laten afhangen van de uitkomst op basis van de voorgaande versie. Als die tot verschillende uitkomsten leiden kan dat juridische gevolgen hebben,” stelt drs. ing. Arjan Hol, directeur-eigenaar van MiSa advies. Verspreid over het land geeft zijn in Meteren gevestigde bureau aan zo’n 40 tot 60 bedrijven oplossingsgerichte adviezen op het gebied van milieu- en omgevingsvraagstukken. “En die gevolgen kunnen er wel degelijk zijn, want een klein verschil in de stikstofdepositie per mol per hectare per jaar, kan een groot verschil maken,’ moet Hol erkennen.
Scenario’s
Toch denkt Hol niet dat voor de recyclingbedrijven de soep zo heet wordt gegeten als deze wordt opgediend. “Vooralsnog lijkt het vooral een beleidsmatig en juridisch probleem. Veel zal afhangen van het feit hoe het dossier van een recyclingbedrijf bij het bevoegd gezag in elkaar steekt. Bovendien kan je in de beoordeling niet alle bedrijven over een kam scheren,” denkt hij. Zo zullen er recyclingbedrijven zijn die al vóór de aanwijzingsdatum van een natuurgebied (meestal 7 december 2004) op een locatie zijn gevestigd, over een dekkende milieuvergunning beschikken en nog altijd dezelfde activiteiten verrichten. Hol: “Die bedrijven kunnen zich beroepen op de zogeheten referentiesituatie op grond van de provinciale beleidsregels. Voor hen kan met een goede onderbouwing een Wnb-vergunning worden aangevraagd op basis van de bedrijfssituatie die uit de verleende milieuvergunning volgt.”
Denkbaar is evenwel dat bij deze categorie van bedrijven in de loop der jaren de activiteiten zijn toegenomen. “Ook dat hoeft nog niet direct tot problemen te leiden. In dezelfde periode zijn emissies van het equipement aanzienlijk gereduceerd en die reductie mag je salderen. Elektrificatie van het materieel is, zij het nu nog een beperkte, optie. Dat vergt investeringsbereidheid en ook nog wel de nodige technische ontwikkelingen. Mogelijkerwijs biedt het miljard euro extra, die het kabinet tussen 2021 en 2030 uittrekt om de bouw uit het slop te trekken, een handreiking. De helft van dat bedrag is namelijk bestemd voor de aanschaf van schonere vrachtwagens en machines ter vermindering van stikstofemissies,” aldus Hol.
Resteren de recyclingbedrijven die na aanwijzing van een natuurgebied gevestigd en vergund zijn (doorgaans dus na 7 december 2004). Die bedrijven kunnen geen beroep doen op de referentiesituatie. Wijst een Aerius-berekening een stikstofdepositie op één of meerdere gebieden uit, dan moeten zij een Wnb-vergunning aanvragen maar kan er niet intern worden gesaldeerd. Met alle mogelijke gevolgen van dien. Voor hen hoeft het doek op de korte termijn echter nog zeker niet te vallen, schat Hol in. “Als zich problemen voordoen, dan is dat op de langere termijn zodra er serieus wordt doorgepakt in de handhaving”. Dat lijkt nu nog niet echt aan de orde. Dat is ook wel logisch, want dan zouden alle bedrijven moeten worden aangepakt. Daarvoor ontbreekt de capaciteit bij het bevoegd gezag.
Deze bedrijven doen er wel goed aan om serieus actie te ondernemen. Er is bijvoorbeeld de mogelijkheid van extern salderen. Zijn er in de directe omgeving industriële activiteiten met een natuurtoestemming met een overschot aan depositieruimte, of een boer die overweegt te stoppen, dan kan dat soelaas bieden. Zijn verkochte ‘rechten’ mogen voor 70% worden aangewend om te salderen.
Het grootste probleem voor de korte termijn is de nieuwvestiging of forse uitbreiding van een recyclingbedrijf, waarvoor nieuwe vergunningen moeten worden aangevraagd. “In die gevallen bestaat het risico dat de totale vergunningverlening vanwege de stikstofproblematiek ernstig vertraagd of stilvalt”, aldus Arjan Hol.
Advies
Hoe nu, ter voorkoming van handhaving, om te gaan met de verzoeken van provincies een onderbouwde Aerius-berekening te overleggen? Hol: “Het aannemen van een afwachtende houding ontraad ik ten stelligste. Doe wat wordt gevraagd. Tel je eigen knopen en stel in elk geval je eigen stikstofdepositie veilig. Nu nagenoeg de gehele sector dit probleem ervaart, kan ik mij nauwelijks voorstellen dat de overheid alles plat zal leggen. En mocht onverhoopt een provincie in een specifiek geval toch handhavend optreden, dan roept dat bij mij de vraag op hoe dit juridisch uitpakt want dan is wel de vraag of het bevoegd gezag een willekeurig bedrijf kan aanpakken terwijl voor heel veel bedrijven sprake is van de noodzaak om over een Wnb-vergunning te beschikken terwijl die op basis van het huidige beleid niet kan worden verleend.