Jouw voordelen.kwaliteitsborger shutterstock_WEB

Ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen komt er aan

Naast de Omgevingswet is ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) vanaf 1 januari 2024 van kracht. Weliswaar in eerste instantie alleen voor nieuwbouw, maar vanaf 1 juli 2024 ook voor verbouwactiviteiten. Dit artikel geeft inzicht in de Wkb, de relatie met de Omgevingswet en schetst de belangrijkste aandachtspunten voor de toeleverancier. Een KOMO-certificaat helpt.

In het kort

De Wkb heeft als doel om de kwaliteit van bouwwerken in Nederland te verbeteren en de positie van bouwconsumenten te versterken. Daarvoor introduceert de Wkb kwaliteitsborgers. Dit zijn private toezichthouders die de kwaliteit van de bouwwerken toetsen aan wettelijke technische vereisten.

De kwaliteitsborgers houden toezicht gedurende het gehele proces, vanaf de ontwerptafel tot aan de daadwerkelijke bouw. Het toezicht wordt verplaatst van publieke naar private partijen. De gemeente is nog wel altijd bevoegd om handhavend op te treden, met dezelfde bevoegdheden. De kwaliteitsborger stelt een borgingsplan op dat aangeeft hoe wordt voldaan aan de bouwtechnische voorschriften van de Omgevingswet (Besluit bouwwerken leefomgeving, Bbl) en hoe (financiële) risico’s zijn afgedekt. Daarnaast worden controlemomenten en inspectiepunten opgenomen. In de gereedmelding wordt uiteindelijk alle relevante informatie opgenomen. Bij signalering van onoverkomelijke gebreken moet de kwaliteitsborger dit signaleren en melden bij het bevoegd gezag (Bouw en woningtoezicht). Verder moet de bouwer de opdrachtgever informeren of en hoe hij beschermd is tegen risico’s die zich tijdens en na de bouw kunnen voordoen als gevolg van een betalingsachterstand of faillissement van de bouwer.

De verplichting tot inschakelen van een private kwaliteitsborger geldt voor vergunningplichtige bouwwerken en wordt gefaseerd ingevoerd op basis van gevolgklassen, te beginnen bij gevolgklasse 1. Dit zijn gebouwen waarbij de gevolgen beperkt zijn als er niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan, zoals woningen, woonboten en vakantieverblijven. De website van VNG geeft goede voorbeelden van de gevolgklassen. De wet wordt op een later moment ook van toepassing verklaard op de gevolgklassen 2 en 3, categorieën waarbij er een reële dan wel aanzienlijke kans op persoonlijke gevolgen bestaat als niet voldaan wordt aan bouwtechnische voorschriften. Hierbij kan gedacht worden aan monumenten, metrostations en ziekenhuizen.

Via een wijziging van de Woningwet is geregeld dat kwaliteitsborgers bij vergunningplichtige bouwwerken een door de TloKB (Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw) toegelaten instrument voor de kwaliteitsborging moeten toepassen en dat het instrument moet worden toegepast door een door het instrument toegelaten kwaliteitsborger. Het KOMO-instrument KiK, zie later, is toegelaten. De hoofdaannemer is aansprakelijk en moet tot 20 jaar na oplevering kunnen aantonen dat de vereiste kwaliteit is geleverd. Hij is volledig verantwoordelijk en aansprakelijk voor alles dat hij realiseert. Dit is geregeld via een aanpassing in het Burgerlijk Wetboek (BW) en geldt ook bij bouwwerken die (technisch) niet vergunningplichtig zijn. De Wkb regelt niet de afspraken met de onderaannemer.

Samenhang met de Omgevingswet

Voor de gelijktijdige inwerkingtreding van de Wkb en de Omgevingswet is bewust gekozen. Onder de Omgevingswet wordt het proces voor vergunningverlening in tweeën opgeknipt: een ruimtelijk en een bouwtechnisch deel. Dit wordt ook wel 'de knip' genoemd. Voor het ruimtelijke deel wordt het bouwplan getoetst aan het omgevingsplan (artikel 5.1, eerste lid, van de Omgevingswet). Voor het bouwtechnische deel wordt door de kwaliteitsborger getoetst aan de het onderdeel Besluit bouwwerken leefomgeving van de Omgevingswet (artikel 5.1, tweede lid, van de Omgevingswet). Hierin staan de regels over het (ver)bouwen, gebruiken en slopen van bouwwerken. Naleving van bouwvoorschriften zal bij niet-gelijktijdige inwerkingtreding van beide wetten lastig te waarborgen zijn.

Bewijslast vereist, ook voor infrastructurele projecten

De GWW-sector lijkt zich onvoldoende te realiseren dat de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) ook voor hen geldt. In de GWW-sector moeten de volgende bouwprojecten aan de Wkb voldoen: alle (ver)bouwprojecten (geen gebouw zijnde) van maximaal 20 meter hoog die geheel of gedeeltelijk bovengronds zijn. Dus ook een damwand van betonblokken, stuw, sluis, aquaduct, taluds of kleine fietstunnels. Wegen daarentegen vallen op basis van deze criteria niet onder de Wkb.”

Aansprakelijkheid bouwer en toeleverancier

De bouwer is dus aansprakelijk voor alle gebreken die niet in het proces-verbaal van oplevering zijn opgenomen en heeft daarmee een grote verantwoordelijkheid. Hij zal een consumentendossier aan de opdrachtgever moeten overhandigen, waarin hij aantoont dat hij de vereiste kwaliteit heeft geleverd. Veel bouwfouten komen voort uit de onjuiste toepassing van materialen en bouwproducten. De bouwer zal er daarom voor kiezen om zo veel mogelijk met gecertificeerde grondstoffen, bouwproducten en bouwprocessen te werken. Vanuit het oogpunt van risicomijding kan de Wkb ook tot gevolg hebben dat bouwer en opdrachtgever meer dan tot heden gaan voor zekerheid. De aansprakelijkheidsstelling zal niet eindigen bij de bouwer maar ook doorwerken in de keten naar de toeleverancier. Zeker voor de leverancier van secundaire grondstoffen is dat een aandachtspunt omdat hier volgens de beleving van producenten en opdrachtgevers soms extra risico’s zijn. Hij kan de risico’s terugbrengen wanneer hij de kwaliteit van zijn producten en processen aantoonbaar maakt met een certificaat. CE markering met een prestatieverklaring is in dit kader onvoldoende. Deze geeft alleen weer wat de kwaliteit van het product is, maar niet de geschiktheid voor de toepassing. KOMO-certificering koppelt de geschiktheid van een bouwproduct voor een bepaalde toepassing aan strikte toepassingsvoorwaarden en beoordeelt of de verwerker zich hieraan heeft gehouden. Ook hierdoor verminderen de risico’s.

Certificaat heeft een centrale rol

Doordat Stichting KOMO vroeg heeft geanticipeerd op de Wkb, bewijzen producten en bouwprocessen met het KOMO-keurmerk dat er goed wordt gebouwd en kan worden aangetoond dat de juiste producten en de juiste werkwijze zijn toegepast. De kosten voor de kwaliteitsborger kunnen dan lager zijn, want op de bouwplaats hoeft deze minder of geen controles te doen. Daarnaast is het KOMO-instrument voor Kwaliteitsborging (KiK) ontwikkeld dat bouwers faciliteert. Dit instrument is toegelaten door de TloKB en bevat een gedetailleerde documentatie en een risicoanalyse met beheersmaatregelen voor risicoverkleining. Daarnaast genereert de KiK-tool de verplichte dossiers voor bevoegd gezag en de consument. Dit is vooral gericht op de bouwer en de opdrachtgever. Voor toeleveranciers die hun interne kwaliteitsborging al goed hebben geregeld hoeft er niet zo veel te veranderen. Dit betekent concreet dat zij op de toekomst kunnen vertrouwen indien zij hun producten met KOMO-certificaat leveren, bijvoorbeeld recyclinggranulaten met het certificaat volgens BRL 2506 deel 1. Omdat er sprake is van doorwerking van de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid vanuit de Wkb, geeft dit voor recyclingbedrijven extra zekerheid, waardoor de risico’s van de Wkb overzichtelijk kunnen blijven.

Dit artikel is in samenwerking met Stichting KOMO tot stand gekomen, zie www.komo.nl